2025-06 Venten en venters.
Het venten is een speciaal vak. Vroeger een normale verschijning in de straten. Tegenwoordig vrijwel verdwenen uit het straatbeeld. Waarom dit zo is, is een vraag waarop ik het antwoord wel denk te weten. Toch wil ik graag in mijn nieuwste blog uitweiden over het begrip venten. Omdat u dan weet waarom ik mijn werk doe als dat ik dat doe. En ook over hoe leuk venten kan zijn. Onderstaand blog laat aan de betekenis geen twijfel meer bestaan;

Met de Dekselse Snor
Om enige duidelijkheid te verkrijgen is het belangrijk te weten wat venten precies inhoudt. Daartoe heb ik een definitie van venten hieronder geplaatst;
Venten is het verkopen van goederen van huis tot huis of op straat, zonder vaste plaats. Degene die dat doet wordt venter genoemd. De “Algemene Plaatselijke Verordening” kan bepalen dat dit alleen mag met een ventvergunning.
Heel kort gezegd ben ik in mijn geval gewoon een verkoper op straat, met een paar belemmeringen die ik zelf niet als een beperking zie. Zo mag ik een stop niet omzetten in een verkoopplek. Ik moet zogezegd na verkoop weer doorrijden. Ook mag ik niet in de nabijheid van cafetaria’s of andere ijsverkopers komen. Voor mij geen enkel probleem. Ik kan de bestaande ijsverkopers natuurlijk niet dwarszitten. Ben zelf ook eigenaar van Cherry geweest. Daar verkochten wij ook ijs. En als uitbater ervan zou ik het ook niet op prijs stellen wanneer ik door een venter zou worden lastiggevallen. En dus houd ik daar altijd rekening mee. De vergunning is mij verleend door de Gemeente Hengelo en wordt stilzwijgend elk jaar verlengd. Wanneer ik het te bont zou maken, trekt de gemeente mijn vergunning in. In mijn geval zijn er ook nog ontheffingen op de vergunning bij gekomen opdat ik meer mag als venter. Zo mag ik op zon- en feestdagen en elke dag tot 21.00 uur ijs verkopen. Dat is dus extra verkooptijd naast de normale vergunning. Een ijscoman die ooit in de periode dat ik met ijs vent, ook in Hengelo ventte, werd berispt toen hij na 19 uur nog aan het verkopen was.
Een venter verplaatst zich tijdens het venten. Neemt dus geen standplaats in. Houdt rekening met het verkeer, houdt rekening met bestaande, in mijn geval ijs verkopende winkels, is netjes en verkoopt ook kwalitatief goede producten. Gaat het ergens daar mis, trekt de Gemeente de vergunning in.

Altijd op straat!
En ik ben venter! In hart en nieren! En het waarom heb ik al vaker uitgelegd. Toch wil ik nog één keer laten weten waarom ik het in mijn blog over het venten wil hebben! Vooral omdat ik het heel belangrijk vindt dat u weet wat er achter mijn bedoeling zit.
Toen ik in het jaar 2000 als verkoper van ijs mijn eerste 4 jaar als venter door het leven ging wilde ik dat vooral doen omdat het leven in de stad vooral geruisloos voorbij leek te trekken. Mensen kwamen aan het einde van de werkdag thuis en liepen vanuit de auto of met de fiets aan de hand meteen naar binnen of naar de achtertuin om daar te genieten van een welverdiende rust. En met elkaar bij te praten onder het genot van drinken. Men kwam dan vaak niet meer van het eigen grondstuk af en stapte de volgende werkdag weer op de fiets of in de auto waarna het proces zich herhaalde. Ik zag het gebeuren. Mijn evenement Kinderdag was destijds bijvoorbeeld opgezet om kinderen vooral buiten te laten spelen. Iets wat tegenwoordig ook al veel minder is. We waren gewoon veel meer op straat en daardoor onder elkaar.
Daar speelden venters ook een hele grote rol in. Venters reden door de straat. Elke dag! En wat er dan gebeurde was dat er bij de venter dan altijd met elkander gesproken werd. Een venter was een soort verbinder. We hadden in Hilversum waar ik opgroeide een ijzerboer, een schillenboer, een voddenboer, een ijscoman, een melkboer, een bakker en later nog de SRV man. En misschien vergeet ik er nog wel één! En zij samen lieten de mensen vaak bij elkaar komen in de straat waar hij halt hield. Daar ontstonden gesprekken en werden de mensen door de venter met elkaar verbonden. Er ontstond zo een vertrouwd beeld in de straat en men kende elkaar.
Die tijd is niet meer. Er zijn vrijwel geen venters meer. Ze zijn bijna geheel uit het straatbeeld verdwenen. Ik heb hierboven al beschreven hoe het in de huidige tijd gaat. Maar ik wil daar ook nog graag aan toevoegen hoe jammer ik het vind dat het zo gaat. En ik wilde mij daar niet bij neerleggen. En dus wilde ik met een ijskar als venter heel graag mensen met elkaar verbinden. Aan de ijskar en met een ijsje! Hoe simpel! Opdat ze met elkaar in gesprek zouden treden. Zoals toen! Het mag voor u als lezer wat wishfull thinking zijn, voor mij was dát in dat jaar 2000 de enige echte reden van mijn start als venter.

op tuindorp, daar waar het begon!
Nu ik een herstart heb gemaakt in 2013 is dat nog immer mijn grootste beweegreden. Mensen bij de ijskar onder het genot van een ijsje met elkander in verbinding brengen. Natuurlijk moet er ook verdiend worden, ik doe het ook niet voor niks.
Maar het grappige is; het is mij gelukt en het lukt mij nog steeds om mensen bij elkaar te krijgen bij de ijskar! En hoe belangrijk het is behoeft geen betoog. Soms kennen de mensen uit 1 straat elkaar niet eens! ‘Oh woon jij daar?’ ‘Dat wist ik niet!’ kreeg ik in die tien jaar van ijsjes verkopen meer dan eens te horen.
Zo hoorde ik uiteraard veel meer! Wanneer je als venter, of dat nu met ijs of wat anders is, je verkopen doet, kom je uiteraard vaak tot een gesprek. Soms een kort gesprek, soms wat langer. De gesprekken waren meestal gevuld met positieve en leuke zaken. Maar soms zat ik in mijn cabine te huilen. Dan voelde ik het verdriet van die klant. De klant die vlak daarvoor verhaal deed waar zoveel verdriet of ellende aan vast zat. Ik kan en kon daar niets aan doen en dat vrat aan mij, dat ben ik, Frank. Emotioneel kan ik ervan worden, ik geef dat gewoon toe. Dan wil ik graag wat doen voor diegene, maar besef je dat daar geen enkele mogelijkheid toe is. Eén keer kon ik het lang niet loslaten. Het betrof een oudere man. Die mij vertelde dat hij moest worden geopereerd en de uitkomst daarvan niet kende. Wanneer het goed zou gaan zou hij weer thuiskomen, maar er was geen kind of familie om hem dan te helpen. Ik kan mij het hele verhaal niet goed meer herinneren, maar ik weet wel dat ik er erg mee heb gezeten. Hoe kon ik die man helpen?
Het gaat erom dat je als verkoper de klant een goed gevoel geeft. Dat hij of zij het naar de zin heeft. Venten is daarom precies waarom ik vind dat het vak nooit mag worden onderschat! Persoonlijk vind ik het enorm belangrijk dat er nog venters zijn. Denkt u eens na; zijn er nog mensen die in uw straat langskomen om u iets te verkopen? Is er bijvoorbeeld nog een melkboer? Of een wekelijkse of maandelijkse voddenboer of schillenboer? Ziet u nog een rijdende winkel? Ik gok; nee! Het enige dat u bijvoorbeeld nog in Hengelo ziet, is de ijscoman. En zo is het in veel steden. Maar vergis u niet; dit vak, dit beroep ligt nog altijd op sterven. Venten is namelijk niet alleen maar door een straat rijden en hopen op verkoopsucces! Het is zoals ik al heb uitgelegd meer dan dat!
Ik wil nu niet persé voor mijzelf spreken maar ik denk dat ik het vak goed uitoefen. Dat ik een echte ouderwetse venter ben. Omdat u altijd op mij kunt rekenen. U tijdens mijn aanwezigheid de tijd mag nemen, ik naar u luister. En wanneer u dat op prijs stelt ook met mij over van alles kunt praten. Verder probeer ik altijd vrolijk te zijn en mijn werk serieus te nemen. Ik zorg altijd dat kinderen veilig bij de ijskar kunnen staan en help ze oversteken wanneer dit enigszins gevaarlijk zou kunnen zijn. En soms wat plagerig zijn, kan ik ook. Uiteraard wel met de bedoeling het plezier te brengen.
Ik schrijf dit niet om mijzelf de hemel in te prijzen. Nee. Ik wil alleen dat u begrijpt waarom ik het vak venten zie zoals ik het hierboven heb omschreven. En dat ik venten heel belangrijk vind. En ik knok voor wat ik waard ben om het vak geen stille dood te laten sterven.

Ook met Kerst op straat!
Het venten is in de jaren na mijn kind zijn uit het straatbeeld verdwenen omdat het simpelweg te duur is geworden. Het te verkopen product/artikel was vroeger goedkoper en had nogal eens een wat inferieur karakter. Later werd de venter duurder dan de winkel (denk aan de SRV man). Een venter komt bij u aan huis. Het is geen winkel waar u naartoe moet. Dat vervoer is duur. En een venter maakt ook veel uren. Ook dat is kostbaar. En die kosten worden allemaal in de verkoopprijs verwerkt. Het mag ook wat duurder zijn, maar de mensen kozen en kiezen meer en meer voor de gevestigde winkels en ook vooral voor internet aankopen. Ook de regels van de lokale overheden zijn vaak zo strikt dat men het wel laat om te gaan venten.
Ik ben er best trots op dat ik een venter genoemd mag worden. En dat de Gemeente Hengelo mij die kans heeft geboden. Ook en vooral omdat ik er nog ontheffingen bij heb gekregen. Een bijzonder vak, waar ik nog immer, na 12 jaren van ijsjes verkopen, plezier in weet te vinden. Voel ik mij niet goed? Ga ik ijsjes verkopen en ik ben weer topfit. Echt, die metamorfose vindt in een kleine 3 minuten, in de cabine plaats, ongelooflijk!
Omgekeerd mag de gemeente best blij zijn met goede venters. Zij kunnen best van groot belang zijn voor de maatschappij. Zij verbinden. Iets waar we in deze tijd veel aan kunnen hebben. Zolang ik in ieder geval zie dat het nut heeft en ik kan vooruit, dan blijf ik ijsjes verkopen en mensen verblijden en verbinden.
Nu ik genoeg ben uitgeweid over het vak venten en wat dat naar mijn idee inhoudt, wil ik het nog even hebben over mijn Kinderboek, “De ijscoman en de Gouden ijsbeker”. Want het boekje ligt inmiddels voor mij. Trots op het resultaat. Dat moet gezegd. Geïllustreerd door Nathalie van Barneveld. En zo is mijn droom uitgekomen. Weer een mijlpaal. De volgende staat al op de rol. Maar eerst nu genieten van dit boekwerk. Mijn derde boek! Dát had ik jaren geleden nooit gedacht. Over de presentatie van het kinderboek kom ik nog te schrijven. Eerst maar eens zien hoe het in de directe omgeving wordt ontvangen.
Ik ga besluiten en wens u een heerlijke lente toe!
Tot nu toe is de lente echt TOP!
Tot de volgende keer.
Frank.